|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BlogDe OntwarringCommentaar op actuele onderwerpen.Recidive van Tbs'ers:waar ligt de sleutel?CvdV
1.4: Vrijdag 11 april 2008 16:03.
InhoudsopgaveSamenvatting
1. Inleiding
2. Tbs alarm 3. De reguliere recidive 4. Op zoek naar oorzaken 5. Kanttekeningen bij analyse criminele recidive 6. Recidive bij ex-tbs'ers: een evaluatie
6.1. Doelen en verwachtingen van tbs
7. Het belang van reductie van recidiverisico's6.2. Beloften en resultaten van tbs 6.3. Trends in de tbs-recidive 8. Voorspellers van 'tbs-recidive' 9. Latente factoren, bronnen van bias.
(1) Kenmerken bij instroom.
10. Conclusies over 'behandeling'.(2) Kenmerken tijdens het verblijf. (3) Kenmerken bij uitstroom. (4) Meting van recidive. 11. Pleidooi voor een betrouwbare diagnostiek. 12. Conclusies. SamenvattingDe gewone gevangenschap of detentie heeft in Nederland talrijke functies en beoogde doelen, maar positieve leereffecten op criminele tendenties van delinquenten blijken niet de meest succesvolle. Soms kan ernstig delictgedrag samengaan met geestesziekte van de daders, wat heeft geleid tot het idee om zulke daders na hun detentie psychiatrische zorg, klinisch toezicht en therapeutische behandeling te bieden in speciale bewaakte klinieken voor terbeschikkinggestelden (tbs). In dit artikel worden een aantal steekproefonderzoeken van het Ministerie van Justitie onder de loep genomen om de effecten van tbs behandelingen na te gaan. De terugval of recidive van crimineel gedrag wordt vergeleken tussen 'reguliere' ex-gedetineerden en ex-tbs'ers. Ook wordt gekeken naar diverse absolute en relatieve maten van de recidive van ex-tbs'ers. Hieruit blijkt dat gunstige effecten van tbs behandelingen over korte en langere periodes heel lastig te traceren zijn, of vaak van zeer bescheiden reikwijdte blijven. Vervolgens worden de methodologische problemen besproken die afbreuk kunnen doen aan de betrouwbaarheid van zulke onderzoeksresultaten met betrekking tot behandeleffecten en recidive. Ook wordt gekeken naar de vele factoren die van invloed zijn op het verloop en de effectiviteit van tbs behandelingen. Deze analyse mondt uit in enkele suggesties voor mogelijke verbeteringen in de tbs-praktijk, allereerst op het punt van diagnostiek, en dan met name de eindprognose die bepalend hoort te zijn voor advies en beslissing over vrijlating van tbs-ers na hun behandeltraject. 1. InleidingEr zijn bepaalde onderwerpen op het grensgebied van het recht en gezondheid, zoals tbs en jeugdzorg, die met enige regelmaat zorgen voor drama's in mensenlevens en ophef in de media. Het zijn zaken van leven en dood die vaak onschuldige, weerloze of kwetsbare groepen treffen zoals kinderen, vrouwen of ouderen. De meeste beroering wekken geweld en zeden-delicten, zoals mishandeling, moord, seksueel misbruik en verkrachting, met, klaarblijkelijk, een zinloos, uitzinnig of tenminste grillig karakter. Is dit soort gedrag kwaadaardig of ziek? Is het inherent aan de persoon van de daders, of een min of meer tijdelijke ontsporing? En de hamvraag: is zulk gedrag veranderbaar, bij te sturen, ten goede te beïnvloeden? Heeft anders gezegd de psychologie hier iets te bieden, in de vorm van gedragstraining, psychotherapie, 'herprogrammering' en dergelijke? Zo ja hoe, en in welke mate? Vooral dat laatste lijkt een zeer interessante en vooral relevante vraag, die essentiële rechten en aanzienlijke belangen raakt - van slachtoffers, maar ook van daders. Tegelijk betreft deze vraag ook een uiterst complexe problematiek op een gebied waar recht en psychologie in elkaar overvloeien. Daarbij komen allerlei fundamentele zaken aan de orde, zoals waarheidsvinding en oordeelsvorming, empathie en rechtsgevoel, rechten en belangen van slachtoffer en van dader, oorzaak en gevolg, actie en reactie en interactie van mensen, verklaren en voorspellen van gedrag, beïnvloeding en zelfsturing, psychopathologie en toerekeningsvatbaarheid, mechanisch gedrag en 'vrijwillig' gedrag, en zo verder. Hieronder zal ik een aantal zaken op het vlak van criminele recidive van ex-terbeschikkinggestelden - kortweg tbs-recidive - op een rijtje zetten, op basis van recente onderzoeksresultaten. Daarbij wil ik een aanvullende, zo te noemen 'logisch-psychologische' analyse geven die zich toespitst op twee cruciale onderdelen in het tbs-traject:
(·) van diagnostiek - met name recidiveprognose;
(·) en van behandeling - in het bijzonder gedragsbeïnvloeding, voor terbeschikkinggestelden (of tbs'ers). Uiteraard is mijn invalshoek hierbij die van Resultaatgerichte Psychologie: grenzen van haalbaarheid en eventuele ruimte tot optimalisering staan hierin centraal. De gronden van gegevens en conclusies worden getoetst op logische kracht - volgens methode Praktische Logica. Om inzicht te krijgen in oorzaken van problemen, werkzaamheid van mechanismen en effecten van oplossingen wordt gebruik gemaakt van de methode voor Causale Analyse . Verder is er het vraagstuk van eigen verantwoordelijkheid, afhankelijk van zelfbeschikking en speelruimte van bewuste keuzevrijheid, dat verhelderd wordt in mijn Theorie van het Subjectief Bewustzijn. 2. Tbs alarmHet is bijna met de regelmaat van de klok dat we worden opgeschrikt door alarmerende berichten over onverhoedse ontsnappingen van terbeschikkinggestelden tijdens hun proefverlof - of erger, nieuwe gruweldaden van ex-tbs'ers die al lang en breed als 'genezen' werden beschouwd of althans op de goede weg .. Meestal gaan deze berichten gepaard met de nodige nieuws-items, beschouwingen en discussies in de media, terwijl buurtbewoners en columnisten uiting geven aan verontrusting of berusting. Laten we even aan de verschillende incidenten die recent in het nieuws kwamen voorbij gaan, en ons concentreren op mogelijke patronen en structuurkenmerken in de gestaag voortgaande opeenvolging van deze drama's en tragedies. 3. De reguliere recidiveOntsnappingen van 'gewone' gedetineerden, of delicten op het vlak van zeden of geweld van andere delinquenten dan (ex-)tbs'ers, halen ook regelmatig het nieuws en leiden eveneens vaak tot opschudding, zeker wanneer de misdrijven spectaculair of schokkend zijn. Maar in zulke gevallen is de commotie meestal van een ander karakter. Bij het 'algemene' type misdaad is het idee min of meer dat er altijd wel weer figuren zijn die tot misdaad geneigd zijn, dus schokkende misdaden zijn af en toe te verwachten, dat is helaas de realiteit. Belangrijk is dat je vervolgens de daders te pakken moet zien te krijgen en dan bezien wat je ermee doet. De oplossing voor de aanpak van daders is vanouds: straffen (penitentie), en bij ernstige misdrijven opsluiten (detentie). De beoogde doeleinden van gevangenisstraf voor criminelen zijn vele:
(·) Een vorm van rechtsherstel, door vergelding of wreking, mede ter genoegdoening van slachtoffers
(welke genoegdoening, via straf voor de dader, uiteraard geen directe compensatie biedt aan de gedupeerden voor ondervonden schade, dus in die zin min of meer symbolisch blijft: niet al te sterk); (·) een periode van isolatie van de dader ter bescherming van de samenleving (welke beoogde bescherming uiteraard tijdelijk is - tenzij de dader verandert, of voortijdig overlijdt: niet al te robuust); (·) het stellen van de wet voor de burgerij ter afschrikking van eventuele daders in spé (welke mogelijke afschrikking uiteraard alleen werkt indien 'de burgerij' tot in alle geledingen continu sterk besef heeft van de netto nadelen van gevangenisstraf ten opzichte van de misdrijven: niet heel erg aannemelijk); (·) en misschien ook nog een gunstig leereffect voor de gewenste verbetering van leven en gedrag van de dader (welke veronderstelling wordt geloochenstraft door de feiten over recidive). Vooral het laatste, het ontlokken van een wenselijk leereffect, is een interessante doelstelling: deze biedt tenminste perspectief op verbetering en preventie op langere termijn. Als dat lukt dan versterkt dat bovendien ons vertrouwen in de verbetermogelijkheden van misdadigers, en het herstelt zelfs ons geloof in een kern van goedheid in ieder mens. Maar ze blijkt zoals bekend ook lastig om te behalen. Dit komt ook naar voren in grootschalig onderzoek naar recidive van ex-gedetineerden. Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) volgde over een periode van 25 jaar ruim 5.100 personen die in 1977 voor de rechter kwamen. Een niet geringe steekproef, die echter nog maar 4 % omvat van deze totale populatie van ca. 130.000 als dader aangemerkte veroordeelden.
{Zie: Blokland, Arjan en Nieuwbeerta, Paul, 2004:
'Recidive en het beëindigen van de criminele carrière over een periode van 25 jaar'. In: Tijdschrift voor Criminologie (2004) 46 (1), pp.18-36. Gepubliceerd 9 maart 2004. Zie voor een samenvatting: 'Lange- termijnrecidive in een veroordeeldencohort Lichting '77 op herhaling?' In: Tijdschrift over samenleving en criminaliteitspreventie (feb. 2004), 18e jrg., nr. 1, pp. 21-23. ('11544-Sec 1-2004') } Van de veroordeelden die vanaf 1977 in vrijheid werden gesteld is binnen 5 jaar maar liefst 50 % opnieuw voor een misdrijf veroordeeld. Na 10 jaar bedraagt deze zgn. prevalentie van recidive 58 % van de personen in steekproef. In 2002, na 25 jaar, is dit opgelopen tot 65 %, een tweederde deel. (Zie verderop in tabel 1). Het eventuele gunstige 'leereffect' van de detentie is dus op een enigszins langere termijn - na 5 jaar - minder dan fifty-fifty, oftewel minder dan neutraal, en in kansen uitgedrukt, slechter dan random .. Dat zal niet veel mensen verbazen, het is algemeen bekend dat mensen zelden beter worden van het verblijf in het gevang tussen mede-criminelen. 4. Op zoek naar oorzakenHet onderzoek leverde nog enkele andere interessante uitkomsten. De kans op recidive blijkt sterk te worden verhoogd door de volgende factoren:
(·)
Het aantal voorafgaande veroordelingen.Hoe vaker men eerder veroordeeld is, des te groter de kans op recidive - en hoe eerder deze plaatsvindt. (·) Jonge leeftijd.Hoe lager de leeftijd bij nieuw justitiecontact, des te groter de kans op recidive. Dat de kans op recidive groter is als men al eerder met justitie in aanraking is gekomen, blijkt uit talrijke nationale en internationale studies.
{Voorbeelden van grootschalige recidivestudies in binnen- en buitenland zijn: Van der Werff (1983),
Block en Van der Werff (1991), Lloyd, Mair en Hough (1994) en Wartna, Tollenaar en Blom (2005).
Piquero, Farrington en Blumstein (2003) geven een overzicht van internationaal onderzoek
naar het verloop van criminele carrières.}
Je zou hieruit kunnen concluderen dat aanraking met justitie juist bevorderlijk is voor recidive van criminaliteit! Met andere woorden, alle aanleiding voor een intrigerende hypothese: De strafrechtelijke maatregelen die bedoeld zijn om criminaliteit te bestrijden, 'veroorzaken' zelf een aanzienlijk deel van die criminaliteit .. Met dit soort uitkomsten is het verleidelijk een oorzaak-gevolg verband aan te nemen maar dat is al snel jumping-to-conclusions. Het gebied van causaal redeneren is subtiel en complex, zoals uitgewerkt in mijn model voor causale analyse.
{Zie:
(·) Methode voor Causale Analyse - Waarom? Korte omschrijving, belang en benadering van de methode. (·) Methode voor Causale Analyse - Introductie. Richtlijnen bij oorzaak-gevolg oordelen, verklaren, voorspellen. } Er zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen bij de mogelijkheid om dit soort statistische verbanden te 'vertalen' in causale relaties.
{Zie:
(·) Causale analyse en statistiek. Over de betekenis van correlatie, regressie en significantie. } 5. Kanttekeningen bij analyse criminele recidiveVoor de onderzoeksresultaten over criminele recidive van ex-gedetineerden kunnen bijvoorbeeld de volgende kanttekeningen worden aangevoerd.
(1)
Uitzonderingen.Allereerst zijn de correlaties in de eerdergenoemde onderzoeken niet compleet, dat wil zeggen, de proportie verklaarde variantie is bij lange na geen 100 %. In sociaal-wetenschappelijk onderzoek is dit niet ongebruikelijk, maar er blijft wel een aanzienlijke proportie onverklaarde variantie van de effect-variabele - in dit geval de 'criminele recidive'. Dit betekent dat er uitzonderingen zijn op het symmetrische patroon van de getallenreeksen, en wellicht ook van de bijbehorende eigenschappen van de steekproefeenheden. Bijvoorbeeld:
(·) Er kunnen jong-veroordeelden zijn die vrij snel definitief stoppen met hun criminele activiteiten.
Daarnaast kunnen er andere, minder duidelijke factoren zijn (latente variabelen)
die veel sterker bepalend zijn voor de recidive.(·) Ook kunnen er 'laatbloeiers' zijn in de criminele branches, die juist onverbeterlijk blijven. (2) 'Valse' bevestigingen.Ook in het gedeelte verklaarde variantie kan er van alles aan de hand zijn, dat niet direct een uiting is van het veronderstelde causale verband. Bijvoorbeeld:
(·) Misschien zijn de personen die tegelijk 'vroeg-pleger' en 'veel-recidivist' zijn, steeds de domste
in de steekproeven, die zich het gemakkelijkst laten inrekenen - waardoor de recidivecijfers
voor deze groep hoger uitvallen. Er kunnen ook 'laat-plegers' zijn die eveneens vaak recidiveren
maar, leep en gewiekst als zij zijn, zich na recidive moeilijk laten pakken - waardoor hun recidivecijfers
laag blijven.
(·) Het kan ook zijn dat politie en justitie in opsporing en berechting selectiever op de groep 'jong' en 'veelpleger' gericht zijn, terwijl ze de groep 'oudere debutanten' minder aandacht geven. (·) Daarnaast kunnen er - in theorie - jeugdige non-recidivisten zijn die meerdere malen ten onrechte worden beschuldigd en veroordeeld. Hoe het ook zij, een recidive van 65% zal voor velen hoger uitvallen dan gedacht. Toch hoeft het niet heel erg te schokken. Bij 'reguliere' gedetineerden zal de penitentie gewoon na bepaalde termijn eindigen. De veroordeelden zullen, wanneer zij binnen de muren geen extreem wangedrag hebben vertoond, simpelweg vrijkomen, in Nederland is dat so wie so vrijwel altijd vervroegd. Er is nauwelijks enige pretentie van gedragsverandering, en daarom ook geen bijster hoge verwachting daaromtrent. 6. Recidive bij ex-tbs'ers: een evaluatie6.1. Doelen en verwachtingen van tbsDe situatie ligt bij terbeschikkingestelden, (oftewel tbs'ers) heel anders. Daar hebben we bijvoorbaat ten aanzien van de betrokkenen een heel andere verwachting, zelfs wat meer vertrouwen in een goede afloop. Immers, de hele opzet van tbs is om, via een speciaal, tijdrovend en zeer kostenintensief traject, indien mogelijk toch uiteindelijk een behoorlijke verbetering in gedrag te bereiken. De functie van de tbs-maatregel blijkt tweeërlei (cursivering CvdV):
(1)
Voortgezette isolatie.".. het beschermen van de samenleving tegen plegers van ernstige delicten bij wie sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens". .. (2) Persoonlijke verandering."Tijdens een gedwongen opname van de terbeschikkinggestelde in een van de daartoe aangewezen inrichtingen probeert men door behandeling het recidiverisico te verkleinen". Bij het eerste doel is de gedachte dat bij sommige delinquenten een zodanige structurele tendentie tot crimineel gedrag te bespeuren is, dat de kans op toekomstige delicten te hoog is om ze al te snel in vrijheid te stellen. Grondslag voor deze verwachting ligt dus in diagnostiek, met name prognose van toekomstig functioneren (diagnostisch criterium). Deze 'startprognose' bepaalt de selectie van veroordeelden voor de tbs. De vraag is uiteraard of de diagnostiek voldoende gefundeerd is. Dit is lastig te controleren. Een sombere prognose kan lange tijd succesvol lijken: naarmate we mensen langer vasthouden zullen ze inderdaad langere tijd weinig kwaad kunnen doen. Een optimistische prognose is echter gevoeliger voor falen, dus beter te toetsen. Een ander punt is de aanname van voorspelbaarheid van recidivegedrag van ex-tbs'ers. We zullen verderop zien dat nog niet veel gronden voorhanden zijn om deze aanname te staven. Aan de tweede doelstelling ligt een verwachting over veranderbaarheid van gedrag ten grondslag, in combinatie met verwachte effectiviteit van therapiemethoden bij de betreffende doelgroep (therapie-effectvoorspellling). Hierbij zijn minstens twee vragen belangrijk: (a) wordt de gewenste gedragsverandering inderdaad in beduidende mate bereikt, en (b) wegen eventueel gerealiseerde verbeteringen op tegen de kosten van gemaakte investeringen in recidivepreventie? 6.2. Beloften en resultaten van tbsIn het geval van gewezen terbeschikkingestelden, oftewel ex-tbs'ers, is er in ieder geval een duidelijke verwachting van gedragsverbetering, en onze hoop is dan ook navenant hoger gestemd. Dat zijn dan juist mensen waarvan je zou denken dat ze niet zo gauw meer de fout in zouden gaan. Bij het verlaten van de instelling krijgen zij toch min of meer 'brevet van goed gedrag'. Toch blijkt het na verloop van jaren bij een groot deel van de ex-tbs'ers weer mis te gaan, bij een aanzienlijk deel zelfs grondig mis. Dat blijkt uit studies van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie, waaronder ook de tbs klinieken resorteren. De onderzoekers van het WODC hebben gegevens geanalyseerd van de strafrechtelijke recidive onder ex-terbeschikkinggestelden. In het kader van de 'Recidivemonitor' wordt de recidive van ex-tbs'ers die sinds 1974 zijn vrijgelaten, longitudinaal gevolgd. Het betreft tot dusver personen van wie de tbs-maatregel in de periode 1974-1998 respectievelijk 1999-2003 werd beëindigd: 1849 + 356 = 2205 personen. Deze proefpersonen werden verdeeld over 6 groepen (cohorten) die elk een uitstroomperiode van 5 jaar bestrijken. Een aantal uitkomsten van deze onderzoeken zijn op de website van het WODC te vinden, het WODC Kennisnet, m.n. Gepubliceerde recidivestudies.
{Zie:
Onderzoeksrapporten recidive TBS:Wartna, B.S.J., Harbachi, S. el, Knaap, L.M. van der (2005): 'Buiten behandeling; een cijfermatig overzicht van de strafrechtelijke recidive van ex-terbeschikkinggestelden '. Ministerie van Justitie, Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), Recidivemonitor; projectnr. 01.092A3. Den Haag, Boom, 2005. Betreft beëindiging Tbs-maatregel in de periode 1974-1999 (5 cohorten van 5 jaar). 'Buiten behandeling' - Volledige tekst. Wartna, B.S.J., Harbachi, S. el, Essers, A.A.M. (2006): 'Strafrechtelijke recidive ex-terbeschikkinggestelden; welk percentage wordt na beëindiging van de maatregel opnieuw vervolgd voor een ernstig delict?' Ministerie van Justitie, Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), Recidivemonitor; projectnr. 1307. Den Haag, WODC, 21-9-2006. Betreft beëindiging Tbs-maatregel in de periode 1974-2003 (6 cohorten van 5 jaar). Verslag: Fact sheet FS06-8 (nr. 2006-8) - Volledige tekst.. Tabellenboek: Fact sheet FS06-8a (nr. 2006-8a) - Volledige tekst. } 6.3. Trends in de tbs-recidiveDe uitkomsten van de WODC onderzoeken bieden interessante en vaak onverwachte inzichten die des te meer de vraag opwerpen naar verklaringen - en uiteraard oplossingen. Eerst enkele hoofdlijnen.
{N.b. De onderzoeksgegevens van het WODC over de tbs-recidive zijn grotendeels ingedeeld
naar de 5 repectievelijk 6 subgroepen (cohorten). De data van 2006 wijken iets af van die van 2005.
In dit artikel is zoveel mogelijk uitgegaan van de gegevens van 2006. Om deze cijfers vergelijkbaar te maken
met de recidivegegevens van ex-gedetineerden heb ik hiervan de gebalanceerde gemiddelden genomen,
gerekend over het gemiddeld aantal jaren na vrijlating per cohort. }
(1)
Steeds minder recidive na vrijlating.Als eerste wordt dan duidelijk dat de recidive van ex-tbs'ers net als die van de ex-gedetineerden een trend laten zien van afnemende gemiddelde cumulatieve toename van het aandeel recidiverende personen (de prevalentie). Tegelijk blijkt het verschil met de ex-gedetineerden niet onverdeeld gunstig voor de ex-tbs'ers uit te pakken. Van de ex-tbs'ers die vanaf 1974 konden terugkeren in de maatschappij is binnen 5 jaar toch weer 51,8 % gerecidiveerd (iets meer dan de helft). Na 10 jaar bedraagt het aantal recidivisten al 63,5 % van de personen in de steekproef (bijna tweederde). In 1998, na 25 jaar, komen we voor het 'oudste' cohort (497 personen) op niet minder dan 77,3 %. Dit komt in 2003, na 30 jaar, op 78,1 % (ruim driekwart). Deze groep ex-tbs'ers scoort over het algemeen dus minder gunstig dan de ex-gedetineerden. De mate van 'onderprestatie' ten opzichte van de ex-gedetineerden bedraagt respectievelijk 1,8 %, 5,5 % en 12,3 %.
Zie voor details:
(·)
Recidive van Tbs'ers:Bijlage:Data-tabellen.Statistische analysegegevens.(·) Voorbeeld van Causale analyse: Effect van TBS - 5 jaarna vrijlating.(·) Voorbeeld van Causale analyse: Effect van TBS - 10 jaarna vrijlating.(·) Voorbeeld van Causale analyse: Effect van TBS - 25 jaarna vrijlating.Deze cijfers liggen iets gunstiger voor de zgn. 'ernstige' recidive (delicten met strafdreiging van minstens 4 jaar): Na 5 jaar 41,8 %, na 10 jaar 53,4 % en na 25 jaar ('oudste' subgroep): 65,6 % (zeg tweederde). Nog een stuk gunstiger - relatief gezien dan - liggen de cijfers voor de zgn. 'zeer ernstige' recidive (delicten met strafdreiging van minstens 8 jaar): Na 5 jaar 16 %, na 10 jaar 24,2 % en na 25 jaar ('oudste' subgroep): 31,6 % (nog geen derde). (2) Omvang van recidive bleef substantieel.Interessant is de vraag wat deze 'koele' cijfers zeggen over de maatschappelijke betekenis van de tbs-recidive. Te denken valt tenminste aan de directe schade voor de slachtoffers, uiteraard, maar ook de schokeffecten voor omstanders en nabestaanden, en voor professionals van hulpdiensten en politiediensten. Al met al zijn dat aardig wat mensen die part noch deel hebben in de oorzaken van de delicten maar er niettemin fors ongemak van kunnen ondervinden. Verder zijn er natuurlijk indirect betrokkenen zoals omwonenden en overige burgers die zich verontrust of onveilig gaan voelen. Iets van deze schade wordt onthuld door de 'omvang' oftewel absolute aantallen van de recidivegevallen. Nemen we de periode van 5 jaar na vrijlating, dan hebben de ex-tbs'ers die vanaf 1974 vrijkwamen, tot aan 2003 binnen de eerste 5 jaar samen gezorgd voor 11064 recidivezaken, waarvan 7629 ernstige delicten en 962 zeer ernstige delicten. Het is duidelijk dat een fractie hiervan tot ophef in de media leidt. Om deze cijfers met een beeld aanschouwelijk te maken: ex-tbs'ers lijken binnen 5 jaar na hun heilzaam bedoelde 'behandeling' als het ware samen de bevolking van een klein dorp op te schepen met grootschalige materiële en personele schade. (3) Afnemende frequentie per persoon.Een hoopgevend aspect van de recidivecijfers is wel dat de ex-tbs'ers na hun vrijlating gaandeweg steeds minder vaak voor recidive ingerekend worden: de gemiddelde frequentie van geconstateerde recidive blijkt per persoon per jaar te dalen. Voor de algemene recidive bedraagt de cumulatieve recidive-frequentie in de eerste 5 jaar gemiddeld 5,0, en in de eerste 10 jaar gemiddeld 8,1 zaken per persoon per jaar. Voor de ernstige recidive zijn dat respectievelijk 3,5 en 5,7, en voor de zeer ernstige 0,4 en 0,7 zaken per persoon per jaar. Wellicht is er dus in het algemeen een 'spontane slijtage' van de recidivegeneigdheid van de ex-tbs'ers, met het klimmen der jaren. (4) Afnemende recidive van latere cohorten.Er zijn echter nog meer gunstige trends te ontwaren. Het WODC besteedt in haar rapportages veel aandacht aan de - globale - trend van afnemende gemiddelde cumulatieve recidive in de achtereenvolgende subgroepen (cohorten). Anders gezegd, de later vrijgekomen ex-tbs'ers blijken - globaal genomen - minder te recidiveren dan hun voorgangers. Als voorbeeld kunnen we kijken naar het patroon van recidive voor zgn. 'ernstige' recidive: 'het plegen van een misdrijf met een strafdreiging van vier jaar of meer'. Het verloop van de ernstige tbs-recidive binnen twee jaar na ontslag over de periode 1974-2003 wordt door het WODC in haar fact sheet van 2006 aangegeven (blz.6, fig.4). We zien de volgende beweging:
{Zie WODC 2006 (FS06-8), blz.6, fig.4. }
(·) Eerst zien we vanaf
1974een lichte stijging van de ernstige recidive van 32,5 % (1974-1978) tot 35,9 % (1979-1983).(·) Dan is er vanaf 1983een gestage daling, naar 33,8 % (1984-1988), 26,6 % (1989-1993) tot zelfs 11,7 % (1994-1998).(·) Vervolgens zien we na 1998wel weer een stijging tot 19 % (1999-2003).
(5) Gunstiger beeld kan deels selectief zijn.Verder maken de uitkomsten van de WODC onderzoeken aannemelijk dat het algemene recidivebeeld van de ex-tbs'ers in sommige opzichten wat gunstiger is dan dat van de 'gewone' ex-gedetineerden. Hiervoor biedt het WODC in haar rapport van 2005 een selectie van gegevens over de periode van 5 jaar na vrijlating.
{Zie WODC 2005, par. 3.2.1., tabellen 4, 5 en 6, pp. 33-35. }
De groep ex-tbs'ers vrijgelaten in 1994-1998 (5 jaar) kunnen we redelijk zinvol vergelijken met de ex-gedetineerden vrijgelaten in 1996-1999 (4 jaar). In deze periode blijkt globaal genomen een gunstiger beeld van de ex-tbs'ers. Dit geldt zowel voor de algemene recidive (ongeacht ernst of type van recidive-delict), als voor de meer specifieke recidive (ingedeeld naar ernst of type). We zien dat de frequentie van recidive bij deze ex-tbs'ers gunstig afsteekt vergeleken met de genoemde ex-gedetineerden: binnen 5 jaar na vrijlating zijn dat 3.70 tegenover 6.39 zaken van algemene recidive, waarvan 2.48 en 4.80 ernstige recidive en 0.36 en 0.54 zeer ernstige recidive: respectievelijk een relatieve 'verbetering' van 42 %, 48 % en 33 %. Lastig punt voor een goede vergelijking is wel dat de groep ex-tbs'ers van 1994-1998 juist de laagste recidive vertoont van alle onderzochte cohorten. Nemen we echter de gemiddelden over alle 6 cohorten, dat zijn de recidivefrequenties van de tbs'ers na 5 jaar: 5,02 voor de algemene, 3,46 voor de ernstige en 0.44 voor de zeer ernstige recidive. De 'verbetering' ten opzichte van de ex-gedetineerden is dan ook wat minder: respectievelijk 21 %, 28 % en 18,5 %. Het laatste laat nog steeds een gunstiger beeld zien ten opzichte van de ex-gedetineerden. Hoe kan dit, als de trend van prevalentie bij ex-tbs'ers over het algemeen slechter is - zie (1) - dan bij de ex-gedetineerden? De verklaring hiervoor ligt wellicht in de keuze van een specifieke subgroep van ex-gedetineerden, die misschien meer recidive vertoont dan het gemiddelde van die populatie over een periode van 25 jaar.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||